Bron: Mr. magazine voor juristen nr 7 2020 (auteur Michiel van Kleef)
Fraudeonderzoek is een lucratieve business. Het vak, ooit het exclusieve domein van forensisch accountants en andere specialisten, wordt nu ook beoefend door advocatenkantoren die daarvoor aparte secties hebben opgericht. Bedrijven huren hen in om onafhankelijk onderzoek te doen naar witteboordencriminaliteit in de organisatie. Probleem is dat die onderzoeken vaak helemaal niet zo onafhankelijk zijn. Advocaten moeten volgens de eigen beroepsregels immers juist partijdig zijn. Dat het afschudden van die ‘partijdigheidsjas’ moeizaam gaat, bleek tijdens talrijke affaires rond interne onderzoeken door advocaten. Zo was NautaDutilh bij een onderzoek in opdracht van Baker Tilly Berk in 2014 wel erg op de hand van de opdrachtgever. De Brauw Blackstone Westbroek ging in 2015 in de fout met het onderzoek naar vals spel bij de NS. Door tuchtklachten kwamen die zaken in de publiciteit. Dit najaar werd advocaat Aldo Verbruggen (Lumen Lawyers) door het hof Arnhem-Leeuwarden op de vingers getikt omdat zijn onderzoek naar het bedrijf DSS van ondernemer Gerard Sanderink niet onafhankelijk was. Hij had Sanderink namelijk ook bijgestaan in een strafzaak wegens omkoping bij een van zijn andere bedrijven. Dat Verbruggen zijn onderzoek doorspeelde naar een andere advocaat van Sanderink maakte het er niet beter op. Uit tuchtzaken, aangespannen door benadeelde partijen, blijkt vaak dat de bedrijfstop wordt vrijgepleit en dat onvoldoende wederhoor wordt toegepast. De onderzoeker wil de opdrachtgever graag te vriend houden. Je onafhankelijkheid hooghouden kan lastig zijn als je de ene dag ‘onafhankelijk’ onderzoek moet doen voor een klant die de volgende dag partijdig advies wil over dezelfde zaak. In opdracht van minister Grapperhaus doet het WODC onderzoek naar de kwaliteit van onderzoeken door advocaten. Je hoeft geen helderziende te zijn om te voorspellen dat daaruit beperkende maatregelen kunnen voortvloeien, zoals een verplichting ‘voor Chinese walls’ tussen de onderzoeksafdelingen en de reguliere praktijk van advocatenkantoren. De advocatuur is de regie kwijt en moet maar afwachten waar de minister mee komt. Slimmer was het geweest als bijvoorbeeld de Nederlandse Orde van Advocaten zelf het initiatief had genomen voor betere spelregels bij fraudeonderzoeken. Handelen met voorkennis is soms wél een goed idee.
Commentaar Marcel Boekhorst: Elk onderzoek vraagt zijn eigen onderzoeksmethoden en -middelen. De ervaring leert dat statische en dynamische observatie, heimelijk camera toezicht, digitaal forensisch onderzoek, en de competenties van interviewtechnieken om de nodige expertise en ervaring vragen. Deze expertise is bij een goed recherchebureau aanwezig. Naast de terechte vraag van Michiel van Kleef over de spelregels bij fraudeonderzoeken zijn deze voor particuliere recherchebureaus geborgd in de privacy gedragscode voor deze sector.
Mijn ervaring is dat partijen hierin prima kunnen samenwerken. Opdrachtgever die te maken heeft met mogelijke fraude, vraagt om advies over haar juridische positie en om juridische bijstand bij een advocaat. Hiervoor is een feitenonderzoek noodzakelijk, uitgevoerd door een recherchebureau.
Deze drie, opdrachtgever, advocaat en recherchebureau kunnen gezamenlijk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid een prima team vormen, is mijn ervaring.